Een product van de Stuttgarter Schule: Paul Schmitthenner, Gartenstad Staaken, 1914-1918
De vele bezoekers van de prachtige stad Berlijn vergapen zich ook deze zomer weer aan het overvloedige aanbod aan architectuur. Hoogtepunten als de Reichtag (eerst …, later Foster). Het Joods historisch museum (Libeskind), das Altes museum (Schinkel) de verschillende ambassade’s (o.a. Koolhaas) en op dit moment de luchthaven Tempelhof (o.l.v. A. Speer) als actueel onderwerp van herbestemming vormen allen onderdeel van de architectuurtochten in de vele stadsgidsen. Maar onder al het geweld van deze grootheden uit de verschillende architectuurepochen zijn een aantal bewonderenswaardige projecten uit het interbellum onderbelicht. Een van de meest opzienbare projecten uit deze periode is Gartenstadt Staaken. Het zou zelfs het lot van de veelbesproken Deutsche Werkbund indirect bezegelen.
CULTUREEL VACUÜM
Interesse in het alledaagse vanuit de kunst was bepaald niet nieuw. In één adem met de Franse Romantiek ontwikkelde de Engelse Pre-Raphaelisten zich tot een vreemdsoortige kruising tussen magie en het pittoreske. Hierbij verheerlijkte men het gewone tot een mythische ervaring. In Engeland ontwikkelde zich na erkenning van de Pre-Raphaelieten, Turner en Constable door de kunstfilosoof Ruskin onder leiding van William Morris een ambachtelijk idealisme. Herintroductie van de gildenstructuur vormde vanaf dan de basis voor de roemrijke Arts & Crafts beweging en deze drukte een stempel op de architectuur op het eiland tussen 1850 en 1900. Deze zogenaamde zuivere architectuur zorgde rond de eeuwwisseling voor grote interesse vanuit het continent en met name Duitsland. Herman Muthesius inventariseerde het succes van de Engelse eenvoud. Dit had in zijn ogen geleid tot een hoogwaardige leefkwaliteit. Duitsland wilde deze bouwkunst vertalen naar de Noord Germaanse cultuur. Dit kwam neer op de vergaande integratie van de kunst in de moderne industrie. Om deze wens te institutionaliseren werd de Deutsche Werkbund opgericht. Bij de Werkbund tentoonstelling van 1914 roept Muthesius, een van de drie oprichters naast Schmidt en Naumann, op tot typiserung. Dit betekende vergaande standaardisering om zo tot hogere kwantiteit en kwaliteit te komen. Een oproep voortkomend uit de groeiende arbeiderstand acceptabel te huisvesten. Hierbij stond een cultuursvoortzetting hoog op de agenda, later het traditionalisme genoemd.
Paul Schitthenner, 1884 – 1972
Maar Schmitthenner nam aan het eind van de negentiende begin twintigste eeuw een kentering waar. Men kreeg weer interesse in het dagelijkse leven, deze ontwikkeling werd gevolgd met de nieuwe interesse in het alledaagse verblijf. De woonvorm was volgens hem de uitdrukking van het gezinsleven en haar gemeenschap, hierin kwam het cultuurhistorische verleden tot uitdrukking en in deze gewoonheid met de dingen zou de vooruitgang haar weg moeten vinden. Technisch vermogen zou volgens Schmitthenner vanaf dat moment anders benaderd moeten worden. Bouwkunst kon alleen bestaan als de menselijke noodzaak zinvol geordend en in schoonheid vormgegeven werd. Hiermee koppelde hij de stand van de techniek als uitdrukking van menselijk vermogen aan de kunst als humanistische graadmeter. Schmitthenner nam dus expliciet niet het omgekeerde cultuurideaal gericht op de preïndustriële periode als uitgangspunt voor traditionele architectuur. De kernvorm baseerde hij op de traditionele woning als uitdrukking van de civilisatiestand.
STOFFELIJKE EN ONSTOFFELIJK
Hij was met deze redenatie in staat geweest om tot een voor die periode progressieve interpretatie van de architectuuropgave te komen. Hij construeerde een standaard huis dat volgens hem voldeed aan onstoffelijke eisen van maatverhoudingen, licht en ruimte. De plattegrond, doorsneden, gevelaanzichten waren een vast gegeven, de traditie voortgekomen uit de menselijke noodzakelijkheid van het alledaagse verblijf. Met het stoffelijke ging hij variëren. De gevelindeling, dakvorm, complementaire schilderkunst en materialen vormden de variabelen welke afhankelijk waren van het ontwerpdoel. Deze strikte scheiding tussen constructie en vormgeving was een directe vertaling van zijn houding ten opzichte van de techniek. De idee werd gematerialiseerd in een samenspel van techniek en kunst om zo tot bouwkunst te komen.
.
GARTENSTADT STAAKEN
Door het gegeven dat een element bij het produceren van meer dan een aantal keer rendabel werd ging hij uit van het getal 5. Vanuit deze gedachte kon hij eindeloos veel woonvarianten construeren zonder de bouwkosten op te drijven. Sterker nog, de bouwtijd, productiekosten en het materiaalgebruik nam tientallen procenten af. Dit maakte het mogelijk om zelfs tijdens de eerste wereldoorlog de plannen tot uitvoering te laten komen. Voor de uitingsvorm koos Schmitthenner voor de symbiose tussen Hollandse bouwstijl en de oude vestingstad.
download de rondleidingsgids